gebroken
nee
kapot
finaal klote
geestelijk
verrot
hij
komt
een knuffel
geven
wekt mij
opnieuw tot
leven
soms trok ze
het niet meer
en duwde dan
voorlopig weer
in mijn hersenen
nog steeds
getimmer
laveloos
weekend
doen we
nimmer
soms ben ik
zo bang
dan wil ik
mij
voorgoed verstoppen
achter het
behang
ik zag geen weg
meer
maar ik liep
en ik liep
er was geen
weg meer
maar ik liep
en ik liep
totdat de
weg
zichzelf
schiep
onwetendheid
waarop je
tracht
te bouwen
onzekere
hoop
in
monsterlijke
klauwen
deze oerkracht
genaamd
vertrouwen
een sterk
verlangen
naar de dag
waarop de
zon
weer volop
schijnen mag
waar geen
ziektes
bestaan
levens
die rustig
verder gaan
ze vindt zichzelf
nooit terug
verdwenen
als ze is
verwatert
achter de
brug
ze zuchtte
waar ben ik
toch gebleven
en toen vond ze
zichzelf midden
in het leven